'Veer'
Nederland, eind jaren zestig. Robbie van Leeuwen, de leider van een van de ‘grote’ Haagse bands, The Motions, stapt onverwacht uit zijn eigen groep. Het is, op dat moment, niemand duidelijk waarom.
Niet veel later hoor ik voor het eerst ‘Send me a Postcard’ van Robbie’s nieuwe groep, Shocking Blue. Een steengoeie plaat, met als extra verrassing: een zangeres.
Zodra de kersverse groep in de openbaarheid verschijnt, is het zonneklaar dat het hier niet slechts een zangeres betreft – en een goeie ook — maar zelfs een ‘Onwaarschijnlijk Lekker Wijf’. Ineens kan het niemand meer schelen waarom Robbie zijn Motions plotseling voor gezien hield.
Als dit gepland is, is het geniaal. Mannelijk puberend Nederland schiet het ter plekke stram in de broek en wordt collectief verliefd op Haar, terwijl het bakvissig equivalent reageert door in paniek zoveel mogelijk op deze Ideale Vrouw te gaan lijken. Redden wat er te redden valt! De containers make-up en zwarte kleurspoelingen zijn niet meer aan te slepen.
Mariska Veres, zo heet de Godin. In alle persberichten wordt expliciet vermeld dat zij de dochter is van de Hongaarse violist Lajos Veres, maar het is me nooit helemaal duidelijk geworden welk doel die informatie dient. Volgens mij weet buiten Den Haag werkelijk geen hond wie dat is.
Haar verpletterende verschijning blijkt echter geen absolute garantie voor succes. ‘Send me a Postcard’ doet weliswaar wat een eerste single moet doen, maar de verrassende opvolger, het tamelijk forse ‘Long and Lonesome Road’ is zijn tijd ver vooruit en kan qua verkoop geen deuk maken. Onterecht, vind ik. In mijn herinnering is het nog altijd mijn favoriete Shocking Blue-single.
Niet lang daarna verschijnt ‘Venus’. Binnen een paar maanden staat dat lied bijna overal aan de top, met als hoogste bekroning de eerste plaats in de Amerikaanse Billboard Hot 100.
En zoals zo vaak, zijn veel van de singles die ze daarna uitbrengen gestoeld op de vermeende formule van ‘Venus’, ik vermoed en vrees onder druk van de platenmaatschappij, maar ze hebben geen van alle de klasse van hun voorganger. Het zijn op zich wel aardige liedjes, maar tevens flauwe aftreksels die originaliteit ontberen.
Het wegebbende succes luidt al snel het eind van de groep in.
Shocking Blue verdwijnt geruisloos.
Robbie van Leeuwen doet nog een paar keer van zich spreken, met weer een nieuwe, maar weinig succesvolle groep, Galaxy Lin, en schrijft en passant nog het schitterende liedje ‘Starship 109’ voor zijn studioproject Mistral. Daarmee haalt hij, in 1978, wederom de hitlijsten, maar van Mariska Veres ontbreekt ieder spoor. Ze lijkt van de aardbodem te zijn verdwenen.
1986.
“Pim, heb jij belangstelling om Shocking Blue te gaan produceren?”, vraagt de manager mij.
“Met Robbie van Leeuwen, én met Mariska?”, is mijn wedervraag, waarop bevestigend wordt geantwoord:
“Domme vraag. Natuurlijk!”
Er wordt op korte termijn een ontmoeting geregeld tussen Robbie en mij – ik had hem nog nooit ontmoet – in een café in Hilversum, en we komen tot een soort van overeenstemming.
Ik ga de come-back single van Shocking Blue, ‘The Jury and the Judge’ produceren.
Er wordt ook afgesproken dat Mariska een middagje bij me langskomt om er zeker van te zijn dat we met elkaar overweg kunnen. Op die grote dag voel ik me opgewonden als een jonge hond die voor ’t eerst naar buiten mag. Logisch, toch?
ZIJ was toch die vrouw waar we toentertijd zo van in de war waren, ZIJ stond toch nummer 1 in Amerika, ZIJ was toch de heldin van Nederland?
Als zij bij mij de patio binnenkomt, schrik ik eerlijk gezegd. Ik zie wel dat dit Mariska is… maar ze is zeker een kop kleiner dan ik me haar had voorgesteld… en ojee…ook veel dikker.
Maar ja, die ogen he? En dat niet alleen, in de paar uurtjes die ze, gezellig Haags babbelend, bij me doorbrengt, kan ik niet anders dan vaststellen dat ze een vreselijk aardige, maar enigszins teleurgestelde vrouw is.
We willen allebei die plaat graag gaan maken.
Het is me inmiddels duidelijk dat Robbie van Leeuwen niet louter vrienden heeft gemaakt gedurende zijn carrière.
Ik hoopte mijn favoriete technicus, die in het begin van zijn loopbaan menige hit van Shocking Blue had opgenomen, te verrassen.
Ik: “Hoe zou je het vinden om samen met mij de nieuwe single van... jawel… let op… TATATAA!… SHOCKING BLUE op te nemen?” In mijn onwetendheid gedraag ik me alsof ik hem het evangelie kom brengen.
Hij: “Mét van Leeuwen”? De wedervraag klinkt ijzig.
Ik: “Eh… ja, hoezo?”
Hij: “Sorry, maar eh… nee. Nee, echt niet. Ik heb me lang geleden voorgenomen dat ik met die man nooit meer iets te maken wil hebben, en daar blijf ik bij. Nogmaals sorry.”
Vervolgens schetst hij, bij wijze van waarschuwing, een nachtmerriescenario waar hij in de studio meer dan eens getuige van is geweest. Hij begint met een tip voor mij:
“Je moet Mariska altijd meteen opnemen, niet eerst een paar keer laten proefzingen of zo. Ze zingt de eerste take namelijk al helemaal te gek. En neem dan voor de zekerheid nog een tweede take op. Die is waarschijnlijk nog veel beter. Helaas begint van Leeuwen zich er dan mee te bemoeien, hij gaat tegen haar schreeuwen, ze raakt vervolgens helemaal de weg kwijt en uiteindelijk zit je tot de volgende ochtend woord voor woord een zangtrack op te nemen die eigenlijk na tien minuten al klaar was.”
Ik bedank hem voor de waarschuwing en ga een andere technicus bellen.
We zijn aan het inzingen. Mariska zingt de eerste take: fantastisch, hard, zonder frasering, recht voor z’n raap, compromisloos. Ik denk echter dat er nog meer uit te halen valt. Ik vraag haar nog een track te zingen. Take twee is inderdaad nog veel beter, en terwijl ik met ontzag stilletjes nageniet van deze als vrouw vermomde krachtcentrale, hoor ik tot mijn ontzetting naast me:
“HEE, VEER!! GODVERDEGODVER!!!!!
ONTSPAN JE NOU EEN KEERTJE, TRUT!
JE GAAT BIJ MIJ THUIS TOCH OOK NIET VALS LOPEN ZINGEN!
DOE NORMAAL!!!!!!”
Precies zoals voorspeld, exact op het aangegeven moment, begint Robbie hysterisch te schreeuwen tegen ‘Veer’, zoals ze blijkbaar genoemd wordt. En hoewel je zou verwachten dat ze hieraan gewend is, klapt Mariska inderdaad helemaal dicht.
Hier heb ik geen zin in. Terwijl Robbie ook mij luidkeels duidelijk probeert te maken dat-ie de zangtrack ‘afschuuuwelijk’ en ‘heeelemaal kut’ vindt, besluit ik in een opwelling tot het trekken aan de noodrem:
“Hee, van Leeuwen, ga jij eens even ergens anders zitten, in de keuken of zo, dan regel ik met Mariska die zang wel, oké? Dit gaat niet werken.”
Achteraf vermoed ik dat nog nooit eerder iemand zoiets tegen hem heeft gezegd, want hij druipt af als een geslagen hond. Tien minuten later mag hij alweer binnenkomen, want er zijn slechts minimale ‘reparaties’ nodig. De zang was immers al grotendeels goed.
Robbie komt binnen, luistert naar het gerepareerde zangspoor, kijkt me verheugd aan en zegt: “Ja, nou is-ie helemaal te gek, wat heb je nou gedaan?”
“Twee zinnetjes opnieuw, en bij een zin alleen het laatste woord vervangen, meer niet.”
De plaat, die toch heel aardig was geworden, is slechts een paar keer gedraaid op Radio 2, en daarmee was de comeback van Shocking Blue meteen ten einde.
Het floppen van ‘The Jury and the Judge’ viel overigens precies samen met de nummer-1-notering in Amerika van Bananarama met… ‘Venus’! Robbie wist dat niet eens, hij had geen idee wie of wat Bananarama was, en was zo chagrijnig over het mislukken van de Shocking Blue-single, dat het hem duidelijk ook niet interesseerde.
Ik heb nooit meer iets van hem vernomen.
Mariska ben ik nog één keer tegengekomen, op een grote live tv-show met artiesten die scoorden in de jaren zeventig, een paar jaar geleden. Die ontmoeting was allerhartelijkst, en ik voelde een soort opluchting toen ze me vertelde al jaren daarvoor volledig gebroken te hebben met Robbie van Leeuwen.
Toen ik voor de grap refereerde aan zijn scheldkannonade in de studio, zei ze: “Ja, ik vond het eigenlijk helemaal niet leuk, om al die jaren zo behandeld te worden, zeg nou zelf, dat was toch niet leuk van hem?”
Niet leuk…
De woordenboeken staan vol adequatere termen om Robbie’s respectloze gedrag te omschrijven.
Het bericht van het overlijden van Mariska Veres heeft me harder geraakt dan ik zou verwachten. Niet omdat ik zo geweldig bevriend met haar was, of haar zo goed kende, want dat is niet zo.
Misschien vanwege de kleine, maar zeer dierbare herinneringen die ik aan haar heb, en wellicht door dat beetje trots omdat ik – zij het kortstondig – met haar, dit Nederlands icoon, heb mogen werken.
‘Veer’ is niet meer.
Nederland hoort haar te missen.
Pim