Nieuws
Mijn omgeving reageerde blij verrast toen ik – het was eind 1999 – trots liep rond te bazuinen dat Kayak weer bestond, een CD ging maken en dat het zelfs in de bedoeling lag weer te gaan touren.
En niet alleen mijn directe omgeving reageerde positief: ik kan me nog goed herinneren dat Kayak, direct na het allereerste concert op 22 mei 2000 in Paradiso, ongeveer werd besprongen door een cameraploeg, van SBS 6, meen ik, die we, half ontkleed en nog nadampend, tegemoet moesten treden; we waren nog geen minuut van het podium af. Er moest bij het uitkomen van ‘Close to the Fire’ zelfs een aparte persdag georganiseerd worden, zodat we op één lange, vermoeiende dag hetzelfde verhaal aan alle geïnteresseerde bladen kwijt konden. Iedere krant kreeg een uur om ons uit te horen. En er kwamen er nogal wat.
We waren NIEUWS.
En: Kayak is nog steeds nieuws.
Maar wel oud nieuws.
In mijn naïviteit ging ik er toen nog van uit, dat het heel goed mogelijk was dat Kayak wederom de harten van muziekminnend Nederland zou gaan stelen, en dat het bewijs daarvan afgelezen kon worden uit regelmatige airplay en dienovereenkomstige noteringen in allerhande lijsten. We gingen weer een duidelijke rol spelen in de popmuziek.
Natuurlijk, waarom niet? We waren bovendien als muzikant alleen maar beter geworden, hetgeen in onze soort muziek ontegenzeggelijk als een voordeel moet worden gezien.
Dat de realiteit anders is, werd al snel duidelijk. We kwamen weliswaar een paar keer live op de radio en mochten zelfs een enkel televisieprogramma gratis opleuken, maar daarna was het uit met de pret. De airplay van ons nieuwe materiaal bivakkeert al geruime tijd op het absolute nulpunt.
Het zieltogende TV-programma 'Middageditie' leerde ons toen al wat daarvan blijkbaar de reden is. Zij filmden ons in Rotterdam, waar we toen repeteerden. Ondanks onze urenlange en vriendelijke medewerking werden alle interviews en opgenomen muziek in de uitzending gecomprimeerd tot iets in de trant van 'die ouwe lullen moeten ook weer zonodig'. Er telde eigenlijk maar één ding, en dat was dat wij volgens dat programma allemaal boven de vijftig waren. Om te beginnen toen nog niet waar, maar bovendien: wat dan nog?
Nou, dit.
Voornoemd programma en een aantal anderen konden het maar moeilijk verkroppen dat wij ons zonder een peloton geriaters op een podium konden hijsen, en zonder rock-’n-rollators een concert tot een goed (dat wil zeggen: levend) einde wisten te brengen. Muziek maken boven een bepaalde leeftijd schijnt een volstrekt onuitstaanbaar, niet te pruimen gegeven te zijn voor hen, die hun bestaan volledig te danken hebben aan andermans talent.
Artiest zijn is een ongezond vak. Dat durf ik zonder enige terughoudendheid te stellen. Kijk maar naar het relatief hoge aantal jonggestorvenen. Maar wat ik veel te laat heb beseft, is hoe je dit gegeven in je voordeel kunt laten werken.
Als het je niet is gelukt om als jonge, succesvolle artiest voldoende geld ‘voor later’ te verdienen, bijvoorbeeld omdat je tegen een bepaald type manager bent opgelopen, heb je een probleem. In Nederland wordt iedere artiest namelijk geacht, zodra hij/zij de pensioenrijpe leeftijd van 23 is gepasseerd, de rest van zijn leven achter de schermen onhoorbaar en onzichtbaar te gaan zijn. Op tv een beetje meehinniken in paneltjes en popkwisjes kan nog net, als je in vredesnaam verder je kop maar houdt, en zeker geen muziek meer maakt. Optiefen!
Dan bestaat nog altijd de mogelijkheid om op enigszins mediagenieke wijze aan je einde te komen. Dient die gelegenheid zich niet spontaan aan, of duurt het gewoon te lang voor het zover is (terwijl je er toch ALLES aan hebt gedaan, je zuurverdiende spaargeld hebt geïnvesteerd in allerhande verslavingen om het stervensproces toch maar niet te frustreren) kun je altijd het toeval nog een handje helpen door bijvoorbeeld van een hoog gebouw te springen.
Dit laatste is de beste garantie dat de airplay voor je meest recente plaat alle records binnen een dag zal breken. Alle radio-en televisiestations zullen over elkaar heen buitelen om jou, de zojuist overleden artiest, postuum – en zonder het geringste spoortje eigenbelang – te gaan eren. Een dag tevoren was de plaat de zender nog niet op te branden, maar dood breekt wet, zullen we maar zeggen. (Maak echter nooit de fout zoiets halfslachtig te doen. Een overleefde beroerte, of een dodelijk bedoelde maar hopeloos ontoereikende overdosis leidt onherroepelijk naar slechte pers en je zult tot ver na je dood een sufferd gevonden worden.)
Nee, je moet wel DEGELIJK DOOD, hoor!
Helaas is er binnen Kayak nog niemand zo sportief geweest om de Goede Zaak te willen dienen. De gratis te verkrijgen rockcodicils liggen nog onaangeroerd in hun bakje, en nog niemand heeft zich als vrijwilliger gemeld voor een ‘bungee jump’ zonder touw. De keus is simpel: leuk doodgaan, of ermee leren leven dat je geen aanspraak kunt maken op media-aandacht van welke aard dan ook.
“De tijd dat muziek daarvoor garant stond, ligt ver achter ons, meneer Koopman.”
Er bestaat geen somberder vooruitzicht dan het onvermijdelijke. We zijn nu eenmaal zo oud als we zijn, en alleen daarom al niet interessant voor radio en televisie. Al maak je de mooiste muziek uit je hele carrière (wat mij betreft hebben we dat met ‘Nostradamus’ ook gedaan.)
Jammer joh! Soms vraag ik me weleens af of ik nog wel zin heb in deze ongelijke en onbegonnen strijd.
Maar als ik, zodra ik weer achter mijn drumstel zit, nog steeds kippenvel krijg van de stemmen van Edward, Rob en Cindy en zo intens kan genieten van het spelen met de Kayak-muzikanten, kunnen ze bij de radio wat mij betreft allemaal de tandjes krijgen. Het zou mij ook niet verbazen, gezien de ontwikkelingen bij de publieke omroep, dat Kayak de Hilversumse zenders gaat overleven.
Als ze maar niet van die zendmast afspringen, daarmee zouden ze veel te veel aandacht krijgen.
Pim